Ik wist voordien niet goed wat ik op het einde ging doen, want ik vlieg terug van Santa Cruz de la Sierra, maar daar is niet zoveel te doen. Ik hoorde onderweg wel iets van Samaipata en bij nader onderzoek leek dat wel interessant te zijn. Een dorpje op 1700 meter hoogte, met een nationaal park naast waar er wel wat gewandeld kan worden. Er was wel nog wat te doen rond La Paz, maar ik had het wat gehad met de 4000 meter.
Zee heeft Bolivië niet (meer), maar er is wel voldoende water dicht bij de grens met Peru. Titicaca is de volgende bestemming en meer bepaald Isla del Sol, het eiland waar de eerste Inca vandaan komt (volgens de legenden). De meeste mensen blijven hier 1 nacht, terwijl ze van Bolivië naar Peru gaan, of omgekeerd, maar ik wil even uitrusten, dus ik zal er 3 dagen blijven.
Het is een mooie zonnige dag om te gaan wandelen, maar eerst spenderen we even wat tijd in de auto om te geraken waar we moeten geraken. Ik ga de El Choro trekking doen, die begint in de Andes en eindigt in de Yungas, zeg maar de jungle. De normale route gaat van 4800 meter naar 1200 meter, maar ik heb gekozen voor een versie die wat lager begint dan normaal, want het is vooral afdalen en daar zijn mijn knieen niet zo goed in.
Na 10 uur niet slapen op een bus worden we om 5u30 gedropt aan het busstation. Das natuurlijk veel te vroeg voor de guesthouse. Samen met 2 kompanen van de Uyuni tocht ga ik iets eten en een koffie drinken, al is het vooral een douche waar ik op aan het wachten ben.
Voor de eerste keer van gehoord toen we in San Pedro de Atacama rondhotsten, voor de eerste keer iets van gezien toen mijn zus haar foto’s toonde, de zoutvlakte van Uyuni gaat al lang mee in mijn hoofd. En nu is het er eindelijk aan toe.
’s Morgens weer vroeg op, ze haten mij al in de hostel vermoed ik. Markt voor eten en drinken, valies maken en de bus op naar het busstation. Ik vraag aan de kassa van mijn busmaatschappij of mijn online ticket voldoende is en ze zegt “Pieter”. Blijkbaar wordt er hier niet veel online geboekt. Nog even betalen voor het gebruik van het busstation (serieus) en dan half uurtje later een gammele bus op.
En dan is het tijd om over te steken naar Bolivië. Paraguay & Brazilië waren de max, ik wil zo terug naar de Pantanal en blij dat ik na al die jaren de watervallen van Iguaçu toch heb mogen aanschouwen. Maar Bolivië en vooral de Salar de Uyuni stonden de vorige reis ook al hoog op het lijstje. En een trektocht rond La Paz zie ik ook wel zitten. En er zijn nog wel wat dingen, maar geen idee waarvoor ik allemaal tijd ga hebben.
De watervallen van Iguaçu stonden op mijn lijstje voor 2020, nadat het niet gelukt was ze te bezoeken in 2014. Maar daar was toen iets tussen gekomen. Ik had ze deze keer echter niet gepland omdat ik richting Bolivie uitwilde en de omweg te groot zou zijn. Pieter kon me echter overtuigen, maar ik zou enkel de Braziliaanse kant kunnen bezoeken. En dat vond hij niet kunnen, dus hij veranderde zijn plannen en we gingen met de auto van de Pantanal naar Foz do Iguaçu.
Drie en een halve dagen zijn we verbleven in Poussada Refugio de Ilha. De weg ernaartoe was 15 kilometer rode grint, dat is altijd een goed teken. Bij aankomst blijkt de waterput naast het gebouw nogal laag te staan en vol te zitten met kaaimannen en watervogels. Na 5 minuten komt er een groepje capybara’s in het water spelen. We zijn op de juiste locatie.
De bestemming is de Pantanal in Brazilië. De weg ernaartoe is slechts 700 km, maar snelwegen zijn afwezig. En we hebben 4 dagen dus we kunnen het rustig aan doen.
Even de blog op on-hold zetten om te berichten in realtime. Er zijn wat dingen gebeurd de laatste dagen in Zuid-Amerika die mijn plannen wat veranderd hebben. Dus ik ga even deze toelichten, vooraleer de draad op te pikken na mijn voet incident.
Dit artikel vindt plaats na Cuenca, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
Vilcabamba staat in alle reisgidsen en op alle blogs, dus tis een tourist trap. De “vallei van het lange leven”, zoals die ook genoemd wordt, zit tjokvol expats en gepensioneerde westerlingen, dus de prijzen gaan er hoger liggen. Het was er echter mooie, en ik had echter gehoord van een guesthouse dat leek op de Llullu Llama in Isinlivi (later zag ik OVERAL flyers voor die guesthouse), die dorms had voor een schappelijke prijs, dus het leek me toch een bezoekje waard.
Dit artikel vindt plaats na Riobamba, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
Cuenca was mij vooral bekend van de verhalen van andere reizigers, die daar meerdere dagen bleven voor zijn aangename sfeer. Blijkbaar ook een favoriete plaats van expats, wat mij deed vermoeden dat het of toeristisch of Europees zou aanvoelen.
Dit artikel vindt plaats na Quilotoa, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
Er zijn 2 hele bekende vulkanen in Ecuador, dat zijn Cotopaxi en Chimboraza. Cotopaxi had ik al eens gezien vanuit Quito, maar was redelijk verhuld gebleven toen ik erlangs reed op weg naar Baños. Aangezien ook vanuit Latacunga er weinig zekerheid was, besloot ik om Chimboraza te bezoeken. Ik had reeds een hike&bike toer gevonden, waarbij het vertrek verzekerd was. Dus 2 bussen later stond ik in het busstation in Riobamba.
Dit artikel vindt plaats na Banos, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
De Quilotoa loop, een wandeling van 3 dagen naar een kratermeer, wordt overal aangeraden. Het is een van de gemakkelijkste 3-daagse trekkings in Ecuador, met mooie uitzichten, waardoor het ook zo populair is. De wandeldagen zijn een 4-5tal uur, het gaat wel wat op en naar maar niet superveel, het enige mogelijk probleem is de hoogte: de wandeling start op 3300 meter en eindigt op 4000 meter.
De rit naar Baños was droog, in alle opzichten. Drie uur in de auto naar Ambato, switchen naar een lokale bus, en een uurtje later stond ik in het busstation van Baños. Eerst een menu del dia binnensteken en dan naar de guesthouse.
Op de terugweg naar Quito wil ik stoppen aan Mitad del Mundo. Dit stond niet op mijn planning wegens te toeristisch, maar aangezien de bus er passeert, kan ik evenwel eens uitstappen. Er is ook een krater in de buurt die ik wel eens wil zien.
Mindo, aka the cloud forest. Het kleine stadje ligt te midden van de het nevelwoud, dus vochtig en warm, en een paradijs voor vogelspotters. Vanuit de bus kon ik de beboste bergen al zien voordat we in Mindo zelf waren en het zag er goed uit.
Op de Galapagos heb ik mij niet ingehouden, zoals gepland, en heb ik er een derde van mijn budget doorgedraaid, zoals gepland. Maar vanaf nu ga ik in budget mode. Ik ben sowieso al geen grote spendeerder, maar nu moet het toch wat zuiniger. Ik herinner mezelf eraan dat Zuid-Amerika iets duurder is dan Zuid-Oost Azie en neem me voor om geen domme dingen te doen. Slaapzalen zijn OK, maar geen krotten, gammele bussen of halfgekookte maaltijden.
Na de vroege ochtendwandeling in het Research Center had ik wel zin in een koffie, dus ik met pak en zak naar mijn favoriete koffiebar. Is dat spel wel gesloten zeker! Dan maar ticketje voor de ferry gaan kopen, gelukkig mag ik er mijn grote rugzak achterlaten. Bij een routinecheck van mijn rekening zie ik dat die onder nul staat, vergeten aan te spekken met het slechte internet hier. Dan maar effe laptop uithalen in de haven en via tethering een overschrijving doen. Tegen de middag ben ik het doelloos rondtjolen beu (koffiebar is niet opgegaan ondertussen), ik wil naar San Cristóbal.
’s Nachts ging de tocht verder naar San Cristóbal, waar we wakker werden aan Punta Pitt. Daar deden we een mooie wandeling, die voor een keer wat langer was dan een halve kilometer. Bluefooted boobies, redfooted boobies en zeeleguanen passeerden de revue, alsook mooie rotsformaties.
Na het eigen programma volgt de cruise. Afspraak helaas op de luchthaven, een taxi, bus, taxiboot en nog een bus later was ik ter plaatse. Helaas 3 uur te vroeg, maar de laatste bus naar de pier was nogal vroeg, dus niet veel aan te doen. Ik kwam er een Duits koppel tegen dat jaloers was op mijn boot, das altijd een goed begin. Ze zaten echter op de andere boot, die mij ook aangeboden was als lastminute, maar die een pak minder luxe heeft op papier/website, en slechts een klein beetje minder duur was.
’s Morgens vroeg (5u) de rugzak op de rug en naar de haven wandelen. Ik verwachtte nog wel wat reizigers die hetzelfde zouden doen, maar er bleken geen wandelaars op pad, wel veel taxi’s. Deze reden dus toch op dit onmogelijk uur.
Tweede keer goede keer, dacht ik, toen ik op tijd aan de haven stond. Daar ging het toch maar traag vooruit, maar uiteindelijk zaten we op een boot. Vijftien minuten later dobberden we een eindje buiten de haven rond, problemen met de motor, dus terug naar Puerto Ayora en wisselen van boot.
Ah, de Galapagos. Beginnen met het beste, is dat wel verstandig?
Mijn vorige reis wilde ik eindigen met het beste in Noord Borneo, maar toen werd ik ziek halverwege Borneo. Een klein aanhangseltje, ook wel appendix genoemd, gooide toen mijn mooie plannen zwaar overhoop, waardoor de geboekte jungle trips & duiken niet meer mochten. Dus deze keer geen risico’s, gewoon direct ervoor gaan.
Bueno, de esta semana, todo está en Español, claro.
Zo begon de Spaanse les. Ik had nog maar pas mijn inschrijvingsgeld betaald, en het was al gedaan met Engels. De sales manager schakelde vlot over en ik moest zwemmen of verzuipen.
Vlotte vlucht, maar dat kwam voornamelijk door een gebrek aan reizigers, waardoor ik 3 zetels voor mij alleen had. Mij hoor je alvast niet klagen.
Quito, een grote, niet zo propere stad, door meerdere mensen beschreven als niet zo veilig ook. Allemaal leuke vooruitzichten.