4 April 2020

Naar huis dan maar, zeker?

Ik was dan wel gewoon om vroeg op te staan, maar in Chachapoyas was dat er wat uitgegaan, dus nu doet het wat extra pijn. Niet zoveel echter als afscheid nemen, twee leuke dagen gehad hier in Lima. Ik keek uit naar een week samen reizen met Pieter en Julia, maar dat moeten we nog eens uitstellen helaas. Vlugger dan ik wilde, zat ik in een taxi. Eerst gingen we Heta ophalen, want die had geen taxi meer gevonden gisteravond, daarna ging het naar het afspreekpunt. Daar stonden al een 50-tal reizigers te wachten. Ik kreeg direct de vraag hoeveel bussen er zouden zijn, want ik zag er heel officieel uit in mijn jeansbroek en blauwe fleece, blijkbaar? The fuck weet ik dat, maar ik ben altijd bereid om iemand te helpen, dus ik zei “200 man, dus een bus of 4 zeker?” in mijn beste Spaans. Dat bleek voldoende te zijn voor hem, dus hij viel me niet verder lastig.
Kort daarna kwamen er 4 busbuddies uit Chachapoyas aan, naast mijn Antwerpse vrienden mocht ook Daniel, de Hongaar, mee met deze vlucht. Hun Uber was niet opgedaagd (bedankt voor de tip Pieter), dus waren ze te voet afgekomen, maar hadden gelukkig geen politie of leger tegengekomen op hun route. Niemand die de vereiste anderhalve meter social distancing in acht nam, maar iedereen was er dan ook met de mensen waarmee ze al 15 dagen opgesloten hadden gezeten. Dat was niet naar de goesting van de Peruaanse politie en toen iedereen zijn schuldbekentis (nee, tis niet gratis) ingevuld had, werd er geeist dat iedereen in een rij op anderhalve meter van elkaar ging staan.

We zaten al vlug op de bus, waar we nog 2 uur bleven zitten. Gespreksonderwerpen waren de verhalen van de rijen aan de winkels in Lima, de plannen voor de quarantaine in Europa en erna en met hoeveel vertraging de vlucht zou vertrekken. Uiteindelijk baande de kolonne zich een weg door Lima naar de militaire luchthaven. De vlucht was er eentje van Air Belgium, een nobele onbekende bij ongeveer iedereen, de Belgen voorop. Maar een vliegtuig is een vliegtuig, dus we klaagden niet. Eens op de luchthaven, mochten we plaatsnemen op plastieken stoeltjes, waarna er twee honden passeerden om de baggage te controleren. Vloeistoffen, messen en vuurwapens mochten voor 1 keer wel mee met de handbaggage, wat het kon het hen ook schelen, hoe vlugger die zieke Europeanen uit het land waren, hoe beter. We kregen nog een checkout stempel en baggageticketje en dan we mochten op het vliegtuig.

Controlehond
Controlehond

Eens op het vliegtuig (Emilie won de vertraging-pronostiek: drie kwartier) was het terug naar normaal: geen beenruimte, een klein schermpje (juj), een dekentje, en lang stilzitten. Ik ben er geen fan van, zeker niet om terug te keren, maar met de 24u busrit in gedachten zou dit een lachertje worden. Bleek er in de bus toch meer plaats te zijn, want na een uur begon ik al ambetant te worden. De crew had dat direct gezien en begon spontaan met de maaltijdservice. Het was een speciale vlucht, dus er was geen keuze, maar de keuze voor rijst met kip (zonder saus) was er toch wat over. Heb ik 2 maand aan een stuk gegeten, moesten ze dat er nog eens inwrijven ook? De vegetariers waren er ook aan voor de moeite, gelukkig hadden we nog allemaal veel snacks over van de busrit. Filmpje zien, poging doen om wat te slapen, boekje lezen, de tijd ging voorbij, maar zoals steeds wat trager dan anders.

Air Belgium bestaat echt
Air Belgium bestaat echt
Mondmasker maatjes Heta, Emilie, Daniel, Lukas en Hanne
Mondmasker maatjes Heta, Emilie, Daniel, Lukas en Hanne

Uiteindelijk landen we ‘s morgens in Brussel, waarbij de piloot zegt dat het weer beter is dan in Peru. Die was duidelijk al een tijdje daar niet geweest, maar het is hem vergeven. Het was raar een lege luchthaven te zien in Brussel. We houden anderhalve meter social distancing aan bij de paspoortcontrole en het oppikken van de baggage, maar het wordt wat teveel bij het afscheid nemen. Onder het oog van politie en leger omhelzen we elkaar nog een keer en dan gaat iedereen zijn eigen weg. Heta naar de departures zone, voor haar vlucht (de volgende dag …), Daniel naar zijn vervoer naar Eindhoven en wij naar de trein. Er gingen nog treinen, maar wat minder dan anders, waardoor ik een overstap heb van een uur in Brussel. Ideaal om wat te genieten van het ochtendzonnetje, de koffieautomaat werkte gelukkig wel nog. In Gent wandelde ik naar Ledeberg, waar ik ga verblijven de volgende maand.

Ik vond er een kleine studio (zoals studios meestal zijn), met een stukje tuin (geen zon helaas). En zo begin ik aan een nieuwe lockdown, deze keer zonder de mogelijkheid om zelf boodschappen te doen, naar de verst mogelijke bankautomaat te wandelen of eens te babbelen met de andere reizigers die in dezelfde situatie zitten. Bij nader inzien was het zo slecht nog niet in Chachapoyas (op het gebrek aan medische zorg na dan). De logica aan de 14 dagen quarantaine voor teruggekeerde reizigers ontgaat me volledig, maar dat is zo voor de helft van de andere maatregelen en ik ben dan ook geen viroloog. Ik ben ook geen psycholoog, maar gecombineerd met mijn onderbroken reis lijkt het me een perfect recept voor depressie. Ik ga beginnen met wat leuke blogposts schrijven over de laatste weken in Ecuador (en bij deze zijn we weer rond).

En daarmee is het gedaan. Het ging vlug in het begin, dan slabakte het serieus, er waren wat Taratino-esque tijdssprongen en het eindigde met een lach en een traan. Tot de volgende keer.