9 March 2020

Dit artikel vindt plaats na Cuenca, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.

Vilcabamba staat in alle reisgidsen en op alle blogs, dus tis een tourist trap. De “vallei van het lange leven”, zoals die ook genoemd wordt, zit tjokvol expats en gepensioneerde westerlingen, dus de prijzen gaan er hoger liggen. Het was er echter mooie, en ik had echter gehoord van een guesthouse dat leek op de Llullu Llama in Isinlivi (later zag ik OVERAL flyers voor die guesthouse), die dorms had voor een schappelijke prijs, dus het leek me toch een bezoekje waard.

De weg ging via Loja, door zowat iedereen omschreven als een stad om over te slaan, uitgenomen 1 blogpost. Logischerwijs moest ik dat dus wel eens checken en boekte een kamer in het goedkoopste hotel dat ik kon vinden op booking. Supervriendelijke ontvangst door een dik madamtje die blij was dat er eens een witte passeerde. Het hotel zelf was proper, maar het aanpalende gebouw was groezelig, half in opbouw, maar er waren ook kamers voor zover ik kon zien. Ik had dus toch niet de goedkoopste kamer gekregen :-)
Ik kreeg nog wat uitleg over de te nemen route naar de plaatsen die ik wilde bezoeken, een gsm hebben ze hier nog niet van gehoord. Eerst passeerde ik eens bij de busmaatschappij die de internationale route deed naar Peru, die ging ik binnen een paar dagen nemen. Alles klonk goed, dus ik ging op zoek naar de stadspoort, een overblijfseltje van de Spanjaarden vermoed ik. Onderweg is het duidelijk dat er voldoende geld in Loja zit, tis Cuenca niet, maar een paar straten hebben toch wel wat fancy winkels. Een paar blokken verder is dat dan toch weer wat minder, het verandert vlug hier. De stadspoort is best wel mooi, een kleine kunsttentoonstelling binnenin en een mooi zicht uit de toren (waar om 17u plots een klok luidt om een en of andere reden, mijn hart). De volgende stop was de lokale brouwerij, die hadden ze anders wel goed verstopt. Er stond Belgian style bier op de menu, maar dat kon me niet verleiden. Een saison en een stout later was ik weer op weg, twas tijd om te gaan eten. Het eten was lekker, maar leek me meer ontbijt dat avondmaal, de bijhorende mangojuice maakte echter veel goed. Onderweg kwam ik nog een paar kerken tegen en eindigde met een ijsje bij dezelfde winkel als in Cuenca. Hier hadden ze echter een vernuftigd systeem voor bestellen, waar je eerst betaalt en een rekeningtje krijgt, waarmee je dan je ijsje kunt vragen. Heel dat systeem valt in duigen als er maar 1 iemand aan het werk is natuurlijk.

Loja
Loja

De volgende morgen passeerde ik eens op de lokale mercado voor ontbijt, vooraleer de bus naar Vilcabamba te gaan zoeken. Deze keer kwam de uitleg van de hoteluitbaatser wel van pas, want ze kon me de kleur van de bus vertellen. Na een uurtje door een mooi landschap werd ik afgezet aan de ingang van de guesthouse, 2 kilometer buiten het dorp ($1.5 aan taxi gespaard). Fancy guesthouse boven op een heuvel, mooi uitzicht op het dorp in de vallei, wandelpaadjes, gratis yoga, een zwembadje, en dat allemaal voor maar $10 in de slaapzaal, hoe doen ze dat, dacht ik, tot ik de menukaart opensloeg. Voor de prijs van een overnachting kon ik Schnitzel mit Kartoffeln eten, nee dank u. ‘s Avonds werd duidelijk wie dat wel wilde betalen.
In de namiddag deed ik een kleine wandeling en stopte eens in het dorp. Daar leken de prijzen ook wat hoger te liggen dan Ecuadoriaanse gemiddelden, tourist trap dus. Bij het avondmaal in het restaurant kreeg ik de tip om het ontbijtbuffet te plunderen om een lunch te maken.

Vilcabamba in het dal
Vilcabamba in het dal
Vilcabamba van dichtbij
Vilcabamba van dichtbij

Het ontbijtbuffet was best lekker, maar het brood was nu ook niet zo super om er een lunch van te maken. Na een indigestie gegeten te hebben aan fruit en granola, trok ik mijn wandelschoenen aan en vertrok voor het wandelpad dat naar de guesthouse genoemd was. De rustige wandeling over de grintweg ging over in een klein paadje en uiteindelijk een klim over een beetje prikkeldraad. Vanzelfsprekend resulteerde dit in een nieuwe scheur in mijn broek, maar daardoor liet ik mij niet afschrikken. Het mooiste stuk van de route was op de kam van de bergen, ik had extra sjans want er stonden een paar koeien en een stier in de weg. Terugkeren was ik niet van plan, dus het werd wat schuifelen op de gladde ondergrond om er voorbij te geraken. Het bleef nog een eindje op de kam gaan, maar mooie uitzichten over een aantal andere valleien. Vandaar ging het naar beneden naar een beekje, waarbij het pad deels erlangs en deels erdoor ging. Dat beetje variatie was best leuk, de veelvuldige prikkeldraad waar ik over/onder moest (met bijhorende scheuren) en de spinnewebben die op hoofdhoogte hingen waren wat teveel van het goede.

De koeien en het uitzicht
De koeien en het uitzicht

’s Avonds kwam ik dat de kleine Canadese van de slaapzaal dezelfde route had gewandeld een half uur voor mij, en dat zij de onderste helft van de spinnewebben opgekuist had. Ze was wel blij dat ik haar zonnebril gevonden had onderweg. We hadden nog wat gesprekken over wat er nu met Corona aan de hand was hier en wie wat van plan was.

’s Morgens was ik klaar voor nog een wandeling, maar ik had het weerpatroon al door. Eerst is het zonnig, dan bewolkt en dan regent het. Dus ik smeet mij na het ontbijt gewoon in het zwembadje voor een uur. Daarna ging het richting Cerro Mandango, de slapende Inca die de wacht houdt boven het dorp. Een uurtje later stond ik al aan de viewpoint, waar ik aan de praat geraakte met wat Duitsers. Ik kreeg de vraag om het meisje te escorteren naar beneden want deze wandeling is blijkbaar gevaarlijk. Ik liet na om te zeggen dat het enige gevaar die robuuste Belg aan de viewpoint. Een mango en wat fotos van vlinders later, keerden we samen terug, waarbij ik mij aan mijn taak kweet, de andere wandelaars op het pad scheten in hun broek van de dreigende blikken telkens ze ook maar richting Hanna (want zo heette ze) keken. In het dorp pikte ik nog een ijsje op (geen idee wat je bedoelt met “ik zie een patroon”) en daarna keerde ik terug voor het laatste avondmaal. Daar leerde ik dat er nog internationale bussen zijn naar Peru, waaronder eentje dat passeert aan deze guesthouse, een veel rustiger grensovergang aandoet en naar Jaén gaat, wat een pak meer op mijn weg ligt dan de andere bus van Loja. Een kwartier later in mijn bus geregeld voor de volgende ochtend om 8u30. De grens oversteken gaat sebiet een pak gemakkelijker zijn, Peru here I come!.

Cerro Mandango
Cerro Mandango


Famous last words. Bij deze is de lus gesloten, chronologisch gaat het hier verder: En toen ging het licht uit