Riobamba & de hoogste vulkaan van Ecuador
Dit artikel vindt plaats na Quilotoa, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
Er zijn 2 hele bekende vulkanen in Ecuador, dat zijn Cotopaxi en Chimboraza. Cotopaxi had ik al eens gezien vanuit Quito, maar was redelijk verhuld gebleven toen ik erlangs reed op weg naar Baños. Aangezien ook vanuit Latacunga er weinig zekerheid was, besloot ik om Chimboraza te bezoeken. Ik had reeds een hike&bike toer gevonden, waarbij het vertrek verzekerd was. Dus 2 bussen later stond ik in het busstation in Riobamba.
Aangezien ik mij fit voelde na 4 dagen trekken rond de Quilotoa krater, en omdat het nog vroeg was, besloot ik om te voet naar mijn hostal te gaan. Onderweg stopte ik bij het bureautje dat de fietstrip aanbood. Daar kreeg ik wat meer info (voornamelijk naar weer en kledij), mocht ik direct betalen (juj) en kreeg ik een lift aangeboden voor de ochtend, dan moest ik niet te voet afkomen. Dat het een eind wandelen was, had ik al vlug door, wat met 2 rugzakken niet ideaal is. De hostal was wel in orde en na een rondleiding en het droppen van mijn rugzakken, ging ik, zoals steeds even de stad verkennen. In de lokale Mercado at ik voor de verandering Llapingachos, daarna even shoppen voor avondeten, want ik had het wel even gezien met het Ecuadoriaans eten (in mijn budget klasse dan toch :-) ). Daarna ging ik door de stad wandelen, die meer in zijn mars had dan de reisgids of het internet aangeven. Er zijn wel wat pleintjes met een paar koloniale gebouwen, er zijn naar goede gewoonte massa’s kerken, zelfs een parkje met bankjes en bij goed weer zicht op Chimboraza (niet vandaag natuurlijk). Ik merkte ook dat er wel heel veel barbershops aanwezig waren in deze stad en na een korte onderzoeksronde zette ik mij in de stoel bij een jonge kapper. Mijn Spaans bleek niet te verstaan te zijn, maar hij zei dat het wel in orde kwam. Dat was gelukkig ook zo, een half uurtje later was ik vers gekapt en geschoren (weet ik ook weer waarom ik geen aftershave gebruik) terug op straat.
’s Avonds kreeg ik nog bericht van Zaher. Zijn expeditie naar de top van Cotopaxi was afgelast, hij was er helemaal niet blij mee, en zocht dringend iets anders. Kort daarna was hij ingeschreven voor de hike&bike, had hij een reservatie in mijn hostel en zat hij op een bus richting Riobamba. Daarmee viel mijn plan om ‘s avonds asociaal te doen om aan de blog te werken ook in het water. Maar dit is bij deze opgelost, karma zeker?
Het ontbijtbuffet de volgende morgen was best uitgebreid en met oog op een wandeling op 5000 meter stak ik mij vol met fruit, brood en eieren. Half uurtje later was ik aan het bekomen van een indigestie, but the show must go on. Een korte busrit later stonden we aan het kantoor van de toeroperator. Daar mochten we een fiets passen en kregen we ook al de helft van onze fietsuitrusting (helm, muts, handschoenen). We maakten er ook kennis met onze medefietsers, 3 Amerikanen die voor 9 dagen in Ecuador waren en die dat dus lang voordien geboekt hadden. Toffe gasten, op zijn Amerikaans wel, waarbij alles “amazing” is. De busrit naar de eerste refuge van Chimboraza werd een paar keer onderbroken omdat we de vulkaan zagen door de wolken heen en omdat er een bende vicuña’s over straat liepen. Het landschap was daar al redelijk droog en woestijnachtig, vraag je je toch weer af wat die beesten daar eigenlijk doen. Bij de refuge merkten we al direct het verschil in zuurstof. We kregen er een coca-thee van de gids en daarna mochten we tot aan de volgende refuge wandelen, de gids bleef daarbij in de lekker warme bar wachten. De wandeling zelf was niet speciaal, het duurde even voordat ik het juiste ritme vond om niet constant in ademnood te komen, maar eens ik dat had, ging het wel vlot omhoog. Af en toe kregen we een glimps van de top van de vulkaan, maar steeds werd dat vlug verborgen door de vele wolken die op deze hoogte geen uitzondering zijn. In de tweede refuge waren de WC’s gesloten daardat de waterleiding kapot was, dus ging ik een eind verder tegen een rots pissen, er was dan ook niemand om erover te klagen. Veel kregen we de vulkaan niet meer te zien helaas, het wolkendek ging definitief op slot.
Terug beneden werden de fietsen afgesteld, we kregen been- en elleboogbeschermers, een korte uitleg van de gebaren van de gids en hop we waren op weg naar beneden. Eerst ging het nog wat langs de veldweg waar de auto’s ook op reden, maar dan mochten we offroad, door het vulkanisch “zand” dat normaal is voor deze hoogte. Het landschap was bezaaid met steken, dus veel fouten moest je ook niet maken. De gids gaf echter de weg en de snelheid aan en al vlug zoefden we naar beneden door een desolaat landschap (die ene vicuña daargelaten). Al te vlug stonden we terug bij het kantoor van het Nationaal park en de autoweg, die we normaal zouden volgen tot aan de lunchstop (die tevens het einde was). De gids had echter genoeg gezien op de 8 km die we net gesjeesd hadden en beloofde ons wat meer offroad. Een kilometer of 2 verder mochten we van de autoweg af en vervolgden we onze weg offroad. Dit stuk was direct een pak technischer, geultjes, korte steile afdalingen en zandstroken wisselden elkaar vlug af. Hoewel ik weinig ervaring heb met downhill biking, slaagde ik er toch in om niet op mijn bek te gaan. Dat, samen met het wonderlijke gevoel van zonder al te veel moeite door het landschap te corssen, deed mij nadenken over misschien wel een nieuwe hobby. Wel wat moeilijker in het platte België natuurlijk, plus je hebt ook een busje en chauffeur nodig, anders moet effectief terug naar boven fietsen, niemand die daar veel zin in heeft natuurlijk. We kregen onderweg nog een glimps te zien van de vulkaan, maar ook nu duurde dat niet lang. Na nog een stukje offroad en een laatste klimmentje ging de tocht helaas verder via de weg. Hoewel de snelheden nu wel wat hoger lagen, moesten we af en toe inhouden voor voorbijstekende auto’s en was het landschap ook wat minder. Uiteindelijk kwamen we aan in San Jose, waar we een lekkere lunch kregen in een lokaal restaurantje, waarna we terug naar Riobamba reden.
We wisselden nog contactgegevens uit voor het delen van foto’s en ik nam er, nog eens, afscheid van Zaher, met de belofte om Canada te bezoeken in de (nabije?) toekomst. Zoals steeds kocht ik een ijsje, want dat had ik wel verdiend (of dat maak ik mezelf toch na elke wandeling wijs). Daarna doolde ik nog wat rond in de stad, ging ik ook op zoek naar een nieuwe zwembroek, maar de grote warenhuizen lagen wat te ver uit het centrum. Onderweg kreeg ik wel een berichtje van de Amerikanen, die hadden hun plan gemaakt voor de volgende dag en zouden naar Cuenca rijden (met hun huurauto) en onderweg eens stoppen aan de incaruines van Ingapirca. Of ik goesting had om mee te gaan? Tzal wel zijn dat! Dat was ook mijn plan, maar dan met 6 uur in de bus en een extra dagtrip vanuit Cuenca. ‘s Avonds vierde ik feest met een mega aardbei-smoothei en kon ik eindelijk wat aan de blog werken (ter info: Galapagos cruise deel 2).