De Pantanal: wauw, gewoon wauw
Drie en een halve dagen zijn we verbleven in Poussada Refugio de Ilha. De weg ernaartoe was 15 kilometer rode grint, dat is altijd een goed teken. Bij aankomst blijkt de waterput naast het gebouw nogal laag te staan en vol te zitten met kaaimannen en watervogels. Na 5 minuten komt er een groepje capybara’s in het water spelen. We zijn op de juiste locatie.
We mogen direct aanschuiven bij een lekkere lunch en in plaats van een siesta, doe ik een fotosessie rond de waterput. Later in de namiddag mogen we al op onze eerste excursie, met het bootje de rivier stroomopwaarts. We krijgen nog de mededeling dat we altijd mogen zwemmen in de rivier en dat de kaaimannen geen honger hebben. Maar je weet nooit of ze dat menen of niet, dus ik ga even passen denk ik. Het is pokkewarm, eind de 30 graden, dus het is leuk om even op het water te zitten met een lichte bries. De vogels vinden het echter ook wat te warm en vliegen pas weg als we echt dichtbij komen. Zoveel wordt er niet gespot, maar reigers in vele vormen, ibissen en ijsvogels bij de vleet, met hier en daar een roofvogel. Ook gewoon een mooi landschap waar de rivier door kronkelt. Door de vele waterplanten lijkt het alsof die maar anderhalve meter breed is.
Tegen zonsondergang zijn we vlot bezig aan de terugweg als daar plots een gevlekte kop uit de begroeiing opduikt. We hebben onze eerste jaguar al gevonden! En wat een beest. Het is alle drukte al vlug beu en verdwijnt in het struikgewas, maar blijft langs de rivier, zodat we haar nog even kunnen volgen. Wauws overal rond en met sterretjes in de ogen zoeven we in het donker terug naar de poussada. De trip is nu al een onverhoopt succes, want jaguars in het wild spotten, das helemaal niet voor de hand liggend.
Bij het avondeten wordt het fenomeen besproken, en mogelijks zijn de bosbranden in het noorden van de Pantanal de booddoener, waardoor er nu in het zuiden meet gespot worden. Voor ons even leuk, maar voor de regio blijft het huilen met de pet op (tenzij je een boer bent en meer ruimte wilt voor koeien).
’s Morgens doen we hetzelfde rondje op de rivier, maar zodra de zon wat hoger aan de hemel staat, wordt het weer goed warm. De zon ziet ook “mooi” rood en verdwijnt soms zelf even, een getuige van de vele rook die in de lucht hangt. De vogels hebben er niet zoveel zin en het blijft daan ook iets rustiger. Wel komen we 2 soorten otters tegen, een gewone (saai, volgens sommige mensen) en 3 reuzeotters. Die laatste zijn vlug terug weg, mogelijks gaan jagen want ze eten 4 kg vis per dag. Hopelijk zien we ze later nog eens. Wel kaaimannen bij de vleet en hier en daar zien we ook een capybara in de zijkant van de rivier zitten. Tegen de middag begint het wat donkerder te worden en net voor de lunch begint het te gieten. Een fijne tropische regenbui, die is hier zeker welkom. De rook is even weg, het koelt wat af en de droge omgeving krijgt wat broodnodig water. Het stopt zelfs net voor onze avondexcursie, dus we kunnen de jeep op en een rondje rijden. Deze heeft echter wel wat dieren doen schuilen, dus het is rustiger dan verhoopt. We spotten wel enkele blauwe arara’s en jagen een kwartiertje tussen de koeien naar wat leuke foto’s ervan. Op de terugweg begint het terug wat te druppelen en net toen iedereen overtuigd was dat het gedaan was, smijt de chauffeur zijn auto in achteruit. In al zijn haast rijdt ie bijna over een gordeldier dat hij nog niet gezien had. Nadat die gevlucht was, mochten we afstappen want er was ook een mogelijkse miereneter gezien. De gids wijst in de richting van een zwarte bult, met moeite te onderscheiden van de andere bulten in de weide. Voorzichtig gaan we de richting uit en ja hoor, een reuzenmiereneter is op zoek naar een mier die niet gaan schuilen is voor de regen. We komen op een tiental meter, voordat hij beslist dat 4 toeristen niet opwegen tegen die ene mier en gaat wat verder zijn zoektocht verderzetten. Wij springen terug op de jeep, waarbij we nog wat in het achterland gaan rondrijden, maar vochtig rood grint blijkt nogal nefast te zijn voor ons voertuig en we keren al vlug terug. Wederom een fantastische dag met mooie spots. Dat het een 10tal graden afgekoeld is, is een extra plus, dan ga ik de airco eens niet nodig hebben om te kunnen slapen.
De volgende ochtend is het nog steeds fris, maar de regen heeft de waterpoel wat leger gemaakt. De vogels zijn gaan vliegen, en de kaaimannen zitten meer op het droge dan in het water. En dat is ook het geval als we met de boot stroomafwaarts gaan deze keer. Veel kaaimannen op het droge die met plezier voor de lens poseren. We vinden we een paar zeldzame felgroene vogeltjes, die zich niets aantrekken van de shutters uit het bootje. Ook de roofvogels zijn alom aanwezig, en op hun gemak. Het aantal reigers blijft wel stabiel en elke bocht levert wel een “sock-a-boi” (das mijn uitspraak van het Portugees woord voor tijgerreiger) op. Op het moment dat de gids zegt dat er misschien reuzenotters in de buurt zitten, zie ik wat beweging in de verte. En ja hoor, 3 reuzenotters, gemakkelijk anderhalve meter lang, zijn aan het spelen voor hun nest. De aanwezigheid van een boot zorgt voor wat deining bij deze territoriale dieren en ze laten zich meerdere keren zien. Om het af te maken zit er een kara kara en een ijsvogel in de onmiddellijke buurt, voor de momenten dat de otters zich even terugtrekken in hun nest. Weer een zot mooi ervaring.
Bij de lunch wordt er meegedeeld dat we in de namiddag een safari te paard gaat doen, want de stress bij mij een klein beetje doet toenemen, want ik heb niet meer op een paard gezeten sinds een paardekamp 30 jaar geleden. In de namiddag wandel ik even tot bij de paardenweide en probeer ik de paarden eens te aaien, maar die zijn niet geinteresseerd. Hopelijk is dat geen slecht teken. Ik word gerustgesteld door Pieter en de gids want het zijn paarden die gewoon zijn aan de tocht en aan toeristen zonder kennis. Pieter heeft minder sjans, want die krijgt een jong paard met redelijk wat pit, hij is dan ook de enige die wel verstand heeft van paarden. We sjokken door het bos, maar daar is er weinig beweging. We spotten wel een hert, maar ik leer al vlug dat een foto nemen vanop de rug van een paard gemakkelijker gezegd is dan gedaan. In het bos gaat het achter mij plots mis, als er een paard licht op hol slaat en ervandoor gaat met een Braziliaanse tochtgenoot. Ook Pieter heeft de grootste moeite om zijn paard kalm te houden, tot plots duidelijk wordt, dat er in een wespennest getrapt is geweest door een paard. Pieter kan het getuigen door enkele steken in zijn achterhoofd, leuk is anders. Verder geen schade, maar voor de zekerheid verlaten we het bos en keren terug via de weiden. Daar zien we wel nog een vos, die aan het jagen is op de eieren van een kievit koppel in de buurt. Ze laten zich beiden niet afleiden van onze aanwezigheid en we kunnen een eindje kijken naar het schouwspel.
’s Avonds gaan we nog op nachtsafari, maar de nachtdieren zitten niet op onze route en los van het silhouet van een hert in de verte (doet me aan de grap van Jeroen Leenders denken over een viking in de verte) komen we niet.
De laatste dag gaan we iets speciaals doen, een volledige dag op de rivier, met lunchpakket en al, zodat we wat verder kunnen varen. We krijgen nieuwe tochtgenoten, en een Engelse gids, en de zon is terug van de partij. Door de nieuwe gids leer ik iets vlugger over de vogels die we tegenkomen, want nu moet ik niet wachten tot Pieter de uitleg vertaalt, toch wel gemakkelijk soms. Als de kapitein een oproep krijgt en plots wat sneller begint te varen, stijgt de adrenaline terug. Er is iets gespot verder op de rivier. En ja hoor, we zien nog net het achterste van een jaguar verdwijnen het struikgewas. Ietwat verder zit een eenzame capybara naast het water. Na wat gemanoevreerd, zitten we stil te wachten tot er iets gebeurd. Na een paar minuten begint de capybara te bewegen en kort erna zien we de jaguar tevoorschijn komen. Twee seconden later is het voorbij, de capybara in het water en een teleurgestelde jaguar kijkt uit over de rivier. Het beest heeft duidelijk honger want we volgen het een eind langs de kant van de rivier. Telkens opnieuw slaagt een van de gidsen erin het te stoppen tussen de begroeiing, tot we beslisten om zijn prooien steeds te waarschuwen. Daarna was het terug al vogels, kaaimannen en capybara’s dat de klok sloeg, met een korte verschijning van een (gewone) otter. Na een rondje op een baai van de rivier, was het tijd voor een lekkere picknick, en daarna vaarden we op het gemak terug. De zon was volop terug en de aandacht in de boot verslapte wat. Een zeldzame specht en reiger brachten ons echter vlug terug en er werd nog volop gespied tot we terug waren. Moe en voldaan vielen we voor de laatste keer aan op het buffet.
De volgende ochtend waren we er vroeg bij. Normaal zou de rit naar Ascuncion gaan, waar Pieter terug aan het werk begint. Maar hij had mij overtuigd om toch maar Iguazu te bezoeken en staat nogal sceptisch tegenover bussen. Dus er werd beslist om naar Foz do Iguazu te rijden, waar ik de watervallen zou bezoeken en hij wat van afstand zal werken. Maar dat is nogal een ferme rit en dus om 5u45 namen we afscheid van de poussada.
Topverblijf, met dank aan de dieren die zich toonden, maar ook aan de gidsen en organisatie. Dat zal wel de reden zijn Pieter deze koos, kan ik iedereen aanraden!
Nota van de auteur: Kijk, weer een lange blogpost. Het is ook voor mij lastig.