8 October 2024

Voor de eerste keer van gehoord toen we in San Pedro de Atacama rondhotsten, voor de eerste keer iets van gezien toen mijn zus haar foto’s toonde, de zoutvlakte van Uyuni gaat al lang mee in mijn hoofd. En nu is het er eindelijk aan toe.

Net buiten Tupiza
Net buiten Tupiza

Ik heb natuurlijk voor “the long way around” gekozen, zijnde vertrekken in Tupiza richting de grens met Chili (niet ver van die San Pedro de Atacama), om daarna naar boven te rijden en te eindigen in Uyuni, kwestie van het beste voor laatste te houden.

Maar is dat wel zo, want als we een kleine 20 minuten buiten Tupiza zijn, doen we al onze eerste stop voor een prachtig zicht op de rotsformaties die de stad omringen. Daarna gaat de rit verder en de landschappen wisselen zich af. Af en toe zien we wat llama’s, hier en daar een verloren huis of iemand die door het rotsige landschap loopt. Onze gids/chauffeur legt uit dat er gebouwd wordt waar er water is en dat alle llama’s gedomisticeerd zijn. Dus als je llama’s ziet, woont er ook een herder in de buurt. Moeilijk om te geloven op basis van de droge onherbergzame omgeving alleen. Na de lunch, bereidt door de vrouw van de gids, stoppen we bij de Citade del Encanto, een rotsformatie die gevormd is door regen en wind (zoals vele). De muren vertonen een golvend patroon en sommige delen worden beschermd door vulkanische rotsen bovenaan. Je kunt er 4 uur in ronddwalen, maar dat doe je beter niet zomaar want de puma’s gebruiken die als schuilplaats.

Citade del Encanto
Citade del Encanto

Vandaar gaat het richting een ruine van een Spaanse stad. Zodra we er aankomen begint het te sneeuwen, dus het bezoek wordt ingekort tot een uitleg in de de auto. Spijtig, al zien de bergtoppen er al vlug speciaal mooi uit. Tegen de avond rijden we het Nationaal Park binnen en slapen we in een refugio.

Uitzichtje
Uitzichtje
Beetje sneeuw gevallen
Beetje sneeuw gevallen

Slapen lukte niet zo goed op deze hoogte, dus ik ben al vroeg van de partij om de tocht verder te zetten. We rijden richting de Chileense grens en het landschap wordt nog wat dramatischer. Maar eerst passeren we aan een lagune, waar we onze eerste flamingo’s zien. Bij de tweede lagune mogen we er ook even rondwandelen om ze wat van dichter te bewonderen. Het blijven toch speciale vogels.

Vicuna in de voorgrond, flamingos in de achtergrond
Vicuna in de voorgrond, flamingos in de achtergrond

Op weg naar de Chileense grens zien we iets dat tot nu toe redelijk zeldzaam was: tegenliggers. Blijkbaar gaat er veel volk vanuit San Pedro de Atacama ook op weg naar Uyuni, maar dan echt wel veel meer volk dan dat er vanuit Tupiza naar Uyuni gaat. We negeren die naar best vermogen en genieten van wat de omgeving te bieden heeft. De bergen van Salvador Dali zijn fantastisch, alsof die ze wat in het wilde weg geschilderd heeft. In de voorgrond hier en daar wat zwarte rotsblokken die eeuwen geleden door een vulkaan uitgespuwd zijn geweest, die zijn daar nu de laatste stille getuigen van, tot ze ook door weer en wind vergaan zijn.

Geschilderde bergen
Geschilderde bergen

Net tegen de Chileense grens krijgen we Laguna Blanca en Laguna Verde voor de ogen. Deze krijgen hun kleur doordat de wind bepaalde organismen naar boven brengt, anders zou het laguna bruin en laguna doorzichtig zijn. Maar er staat wel heel veel wind. Zoveel dat we ons moeten beschermen tegen de zon en de wind. Uit de auto stappen begint een onderneming te worden, evenals foto’s nemen.

Tegen de middag zijn we terug bij de Aguas Termales, die we al gepasseerd waren. Terwijl de kokkin de lunch klaarmaakt, mogen wij ons wat opwarmen in het lekker warme water (38 graden), met uitzicht op een lagune, waar er toevallig 15 meter verder een flamingo aan het “vissen” is. Het is dan ook pijnlijk om er terug uit te moeten, want we worden direct gegeseld door de wind. Doet mij terug denken aan de geisers van El Tatio (bij die San Pedro De Atacama aan de andere kant van de grens), waar we ons mochten aankleden achter een stenen muurtje vol gaten.

Flamingo aan de Aguas Termales
Flamingo aan de Aguas Termales

Er is bij iemand van de groep al wat hoogteziekte merkbaar, ik merk zelf ook een lichte hoofdpijn die opkomt. De wind en de zon helpen daar niet bij natuurlijk. We rijden nog even naar boven (5000m) en stoppen bij een kleine groepje geisers, al zijn het meer slijkpoelen die ruiken naar rotte eieren. Daarna gaat het terug naar beneden. De refugio is deze keer luidruchtig, net wat we niet moeten hebben.

Rotte eieren koken in de blubber
Rotte eieren koken in de blubber

De volgende dag krijgen we te horen aan het ontbijt dat er rukwinden tot 120 km/h mogelijk zijn, en de chauffeur is er niet echt gerust in. De eerste attractie, versteende bomen, wordt uiteindelijk bereikt via een omweg. Maar de jeeps die daar staan, zijn allemaal bezig met hun lichten te beschermen met karton of plastiek, want de wind brengt hier ook zand en grind mee, waarmee wij, maar ook de auto’s, gestraald worden. Goed om je lak eraf te krijgen, maar dat is niet direct gewenst.

Bescherming aanbrengen (heeft het volle half uur uitgehouden)
Bescherming aanbrengen (heeft het volle half uur uitgehouden)

De gids maakt er een alternatief programma van, waarbij hij niet in de vallei recht in de wind moet gaan rijden. We stoppen bij Laguna Negra, die weer dankzij de wind zijn kleur krijgt. De flamingo’s laten het niet aan hun hart krijgen, al wordt er weinig gevlogen. Daarna rijden we door een landschap dat zeker mooi zal zijn, maar we krijgen er niets van te zien want overal vliegt er grind rond, die het zicht enorm belemmert. Af en toe stopt de gids om te overleggen met zijn vrouw, want navigatie gebeurt hier blijkbaar nogal vaak op basis van de omliggende bergen, maar nu die even aan het zicht onttrokken zijn, wordt dat wat moeilijker.

Llamas hebben geen last van de storm
Llamas hebben geen last van de storm

Na lang rijden komen we aan in het dorpje Jalica, waar we het stof kunnen doorspoelen met wat lokaal gebrouwen bier, op basis van cactus, quinoa en honing. Er zitten lekkere dingen tussen en we nemen wat mee voor ‘s avonds. Slapen doen we in een zouthotel, waarbij het grootste deel van de constructie opgebouwd is uit blokken zout, ontgind in de zoutvlakte van Uyuni. Speciaal, maar ik ben wel blij dat er kussentjes liggen op de (vaste) stoelen, anders zou het toch wat hard zitten. De zoutige omgeving zorgt voor wat dorst en al vlug vallen we aan op het bier en een fles wijn. Het zout blijkt ook nuttig te zijn om een omgevallen glas rode wijn wat proberen te deppen, al kan je hiervoor beter gewoon zeezout gebruiken. Wegens de vele wind wordt de zonsondergang afgelast. Helaas is er ook teveel fake licht ‘s nachts om de melkweg te zien.

Zouthotel
Zouthotel

’s Morgens staan we vroeg op om de zonsopgang te gaan waarnemen op de zoutvlakte, de Salar de Uyuni. Tis te zeggen, vanop het cactuseiland Incahuasi. De rit ernaartoe is al speciaal, want eens op de zoutvlakte lijkt alles altijd even ver weg te zijn.

Salar voelt bevreemdend aan in het donker
Salar voelt bevreemdend aan in het donker

Maar uiteindelijk komt er 1 eiland beetje bij beetje dichterbij. Eens aangekomen spoeden we ons langs cactussen van meer dan 10 meter hoog (een cactus groeit 1 cm per jaar, reken zelf maar uit) naar het hoogste punt van het eiland. Daar krijgen we een mooi overzicht van de omliggende eilanden, alsook de vulkaan “ietwat” verder. Het licht zorgt voor mooie kleuren rondom rond, ook op de cactussen; een waar fenomeen! We vergapen ons nog wat daar en ik neem een hoop foto’s.

Zonsopgang in de Salar
Zonsopgang in de Salar

Uiteindelijk keren we terug en eten we iets beneden. Daarna wandelen we over de zoutwoestijn en gaan we een eind verder de typische foto’s nemen, die mogelijk zijn doordat de vlakte het gevoel van perspectief wegneemt (als je vanuit de juiste hoek fotografeert). We slagen erin om zelf wat leuke dingen te doen, maar de gids heeft het duidelijk al meer gedaan en neemt al vlug de regie over. Het volgende punt op het programma, dat op zijn einde loopt, is het originele zouthotel en het monument voor Parijs-Dakar, dat ooit eens gereden werd in Bolivie blijkbaar. Zegt mij weinig, dus ik ben blij dat we verderrijden naar de ogen van de Salar. Hier en daar bubbelt er water ophoog door een chemische reactie, waarvan ik de Spaanse uitleg niet verstond, ook niet na 2 keer herhalen. Dan maar een reflectie foto van wat stilstaand water wat verder. In Uyuni zelf stoppen we nog aan het Cementario des Trens, maar dat boeit maar weinig.

Dode stoomtreinen
Dode stoomtreinen

Na de laatste lunch nemen we afscheid van Nick en Vilma en gaan we een koffie drinken in een hip spel (er komen hier veel toeristen), waar er wifi is. Ik bekijk mijn verdere reis daar en spring ‘s avonds de bus op naar La Paz. Kleine Bolivianen, kleine bussen, dus veel wordt er helaas weer niet geslapen. Kan ik wat “dag”dromen van de mooie landschappen die de laatste 4 dagen gebracht hebben.



Nota van de auteur: Geen.